Traditionele geneeskunde uit Tibet

Chagpori was het oudste onderwijsinstituut voor geneeskunde in Tibet. De kennis van de Tibetaanse geneeskunde berust traditioneel op de lessen die meer dan 2500 jaar geleden door de Boeddha in India gegeven zijn. Deze kennis is door mondelinge overdracht tot op heden bewaard gebleven.

In 400 na Chr. is deze kennis door Guru Rinpoche naar Tibet overgebracht en vanaf de 8ste eeuw werd deze geneeswijze in verschillende kloosters in Tibet toegepast. Sinds 1100 na Chr. zijn er teksten samengesteld. Door de enorme uitgestrektheid van Tibet was de kennis echter versnipperd. Om met name de kwaliteit van de opleiding tot arts te concentreren en te bewaken werd in 1696 door de 5e Dalai Lama de kloosterschool Chagpori, Iron Hill, opgericht op een ijzerhoudende heuvel in Lhasa. Door de sterke verbinding van de Tibetaanse geneeskunde met de boeddhistische leer werd bij de studenten een diepgaand begrip over de samenhang tussen lichaam en geest bereikt.Uiteindelijk was er ook behoefte aan een meer seculiere opleiding en in 1916 werd daarom in Lhasa het Tibetan Medical en Astro Institute opgericht.
Chagpori werd tijdens de Chinese inval in 1959 grondig verwoest. Nog altijd liggen er brokstukken van het instituut en zijn er muurschilderingen te vinden op de heuvel waar nu een telecommunicatietoren is gebouwd.

Na de vlucht van de Dalai Lama en een grote groep Tibetanen naar India werd in 1962 het TMAI in Dharamsala, noordwest India opnieuw opgericht. Het is de grootste school voor Tibetaanse geneeskunde, gecombineerd met astrologie. Deze school levert artsen af die nu over de hele wereld werkzaam zijn, vooral op plaatsen waar veel Tibetanen leven.

In 1992 stichtte Trogawa Rinpoche nogmaals het Chagpori Tibetan Medical Institute (CTMI) in het noordoosten van India, in Darjeeling. Hiermee zorgde hij voor de noodzakelijke continuering van de Chagpori lineage.

Dr. Trogawa Rinpoche

In de Tibetaanse cultuur is de lineage van leraren en tradities van groot belang. Trogawa Rinpoche (1932) wordt erkend als de reïncarnatie van de beroemde Tibetaanse dokter Drag-Lhung Gomchen Paljor Gyaltsen.

Al op zeer jonge leeftijd ging Rinpoche in het klooster waar hij zijn opvoeding en opleiding in de Rime traditie van het Tibetaanse boeddhisme kreeg. Als 15-jarige kreeg hij les van Dr. Narongshar Rigzin Paljor, de toenmalige lineage-holder van Chagpori, die hem schoolde in de Tibetaanse geneeskunde. Dr. Trogawa Rinpoche kwam in 1956 naar India en werd in 1964 leraar aan het TMAI in Dharamsala. Hierna werkte hij als amchi (Tibetaanse arts) in Ladakh, Bhutan, Nepal, Sikkim en India. Hij behoorde tot de meest vooraanstaande Tibetaanse artsen. Hij is o.a. lijfarts geweest van Dilgo Kyentse Rinpoche, Jamyang Kyentse Chokyi Lodro en Kyabje Trulshik Rinpoche, drie grote spirituele leiders van Tibet.

Trogawa Rinpoche

De SCTG is erg blij dat Rinpoche’s neef, Teinlay P. Trogawa die jarenlang door Rinpoche persoonlijk werd getraind en gevormd, de taak van president en waarnemend directeur op zich heeft genomen en dat Chagpori, Darjeeling door de Council of Tibetan Medicine in Dharmsala officieel erkend is als opleidingsinstituut. Beiden zijn essentieel om Rinpoche’s levenswerk voort te zetten.

Chagpori nu

Het Chagpori instituut is geregistreerd als een niet op winstgerichte charitatieve organisatie onder de ‘West Bengal Society Act XXVI’ van 1961. Volgens de traditie van Chagpori bestaat ook het huidige Instituut uit drie zuilen: de opleiding van artsen, het maken van medicijnen en de behandeling van patiënten.

1. Opleiding tot Tibetaanse arts
De school is nu gevestigd in Takdah, een plaatsje 26km van Darjeeling, gelegen aan de voet van de Himalaya, op 1750m hoogte, een omgeving rijk aan geneeskrachtige planten. Tibetaanse geneeskunde wordt slechts op enkele plaatsen onderwezen. De opleiding duurt 5 jaar. Daarna volgt nog 1 jaar praktische training in één van de klinieken, om praktijkervaring op te doen en medicijnen te leren maken. Elk jaar wordt een kruidentocht naar het hooggebergte georganiseerd. Sinds 1992 zijn ruim dertig gediplomeerde Tibetaanse artsen afgestudeerd.

2. Apotheek
waar Tibetaanse kruidenpillen gemaakt worden.
Op dit moment is de apotheek gevestigd in een kleine fabriekshal in Siliguri. De ruwe materialen, nodig voor de productie komen deels van de kruidentochten, deels zijn ze aangekocht in Nepal, Sikkim, Dehli, Amritsar.

3. Klinieken
waar Tibetaanse artsen werkzaam zijn voor de lokale bevolking. Er is een kliniek bij de school, in Takdah, voor de studenten, om praktijkervaring op te doen. De kliniek in Darjeeling is in het centrum van de stad op dezelfde locatie als het kantoor. De kliniek in Kurseong is in juni 2006 opnieuw geopend.

4. Plannen van CTMI voor de toekomst
a. Continueren van de constructie van het apotheekgebouw en schoolgebouw op het land in Salugara.
b. Openen van nog 2 of meer nieuwe klinieken in de omgeving van Darjeeling, zodat er voldoende werkplekken zijn voor de artsen van de 7e jaargroep.
c . Organiseren van meer vrije medische kampen in rurale gebieden.

Medicinale kruiden

De oorsprong van de Tibetaanse geneeswijze gaat traditioneel terug tot 500 v.Chr., toen Prins Siddharta inzichten verkreeg omtrent mogelijkheden tot geestelijke ontwikkeling van de mens. Hierbij hoorden ook inzichten in de geneeskunde. Die kennis werd door vele generaties geleerden mondeling overgedragen. In de 11e eeuw werd deze kennis ook op schrift gesteld.

Het mondelinge onderwijs blijft echter een belangrijke rol spelen. In de Tibetaanse geneeskunde berust de diagnose op een integraal mensbeeld en een visie waarin lichaam en psyche met elkaar geïntegreerd zijn. In de behandeling wordt veel gebruik gemaakt van kruidenmiddelen. De Tibetaanse geneeskunde is een van de meest ingenieuze kruidengeneeskundes van de wereld.
De kruiden worden bereid met wilde planten en mineralen. Veel planten komen uit het hooggebergte, die vele malen krachtiger zijn dan hun soortgenoten uit lagergelegen gebieden. De medicijnen worden gemaakt voor complexe recepten met een groot aantal ingrediënten. Deze worden bewerkt en ontgift, zodat de stoffen hun toxische bijwerkingen verliezen.

De planten die nodig zijn voor de produktie van kruidenpillen komen op verschillende hoogten voor. Op 2000m, de hoogte van Darjeeling zelf, op 3000-4000m en zelfs op 5000m.
Er worden kruidentochten georganiseerd naar gebieden waar diverse planten op verschillende hoogte groeien en geoogst worden. Wanneer, welke en hoeveel kan worden geoogst wordt mede bepaald door het behoud van de planten en hun voortbestaan.

Het plukken zelf is een enorme klus, er zijn veel planten nodig voor 1kg pillen, bijvoorbeeld rozenblaadjes. Ze worden ook deskundig gedroogd en vervoerd. Dan volgt het ontgiften, hierbij denkt men b.v aan toevoegingen van bepaalde kruiden die ontgiftend werken tot aan zeer ingewikkelde procedures om te ontgiften die soms maanden kunnen duren. Als het proces van het maken van de kruidenpillen voltooid is, worden lama’s en monniken uitgenodigd om gebeden en inwijdingen te doen om de pillen te zegenen en hierdoor een extra spirituele waarde te geven.

Hoewel enkele farmaceutische bedrijven interesse hebben in deze kruidentochten, wordt daar zeer voorzichtig mee om gegaan, gezien het subtiele en precaire evenwicht in de bergen en de complexe voorschriften bij het plukken en bereiden van de kruidenmiddelen. Al enige tijd wordt gezocht naar mogelijkheden waarbij recht wordt gedaan aan de natuur, de eeuwenoude kennis en de traditie, maar ook aan de moderne behoeften.